Tijdelijke actie: Maak een account op Bitvavo en krijg €25 cadeau!
Bitvavo: Ontvang €25
Welkomstbonus!
Ripple denkt dat een aantal documenten van offshore-exchanges bewijzen dat zijn leidinggevenden sectie 5 van de Securities Act niet geschonden hebben.
De CEO van Ripple, Brad Garlinghouse, en mede-oprichter Chris Larsen hebben een motie ingediend waarin de Amerikaanse Securities and Exchange Commission wordt verzocht het moederbedrijf van Bitfinex, iFinex, en 14 andere internationale crypto exchanges te onderzoeken. De motie van 2 juni vraagt om documenten van exchanges, waaronder iFinex, Bitforex, Bithumb, Bitlish, BitMart, AscendEX (voorheen Bitmax), Bitrue Singapore, Bitstamp, Coinbene, HitBTC, Huobi Global, Korbit, OKEx, Upbit Singapore en ZB Network Technology.
In de motie wordt gewezen op de verzoeken om hulp van autoriteiten uit de Kaaimaneilanden, Hong Kong, Zuid-Korea, het Verenigd Koninkrijk, Singapore, de Seychellen en Malta. De gewijzigde klacht van de SEC tegen Ripple beschuldigt Garlinghouse en Larsen van de verkoop van meer dan twee miljard XRP tokens aan “publieke investeerders. Deze investeerders bevinden zich over de hele wereld.
De leidinggevenden van Ripple ontkennen de beweringen van de SEC dat ze Sectie 5 van de Securities Act van 1933 hebben geschonden. Ze benadrukken dat Sectie 5 specifiek de binnenlandse verkoop van securities verbiedt zonder een registratieverklaring. De juridische vertegenwoordiging van Garlinghouse en Larsen weerlegt dat hun XRP verkopen werden uitgevoerd op buitenlandse exchanges. Daarmee dus buiten de jurisdictie van de SEC:
“In het geval van transacties uitgevoerd op dergelijke buitenlandse handelsplatforms, vonden zowel de aanbiedingen van XRP als de verkopen van XRP plaats in de boeken en documenten van de respectieve platforms. Daarmee dus geografisch buiten de Verenigde Staten. Het falen van de SEC om binnenlandse aanbiedingen en verkopen te claimen, zou fataal moeten zijn voor hun beweringen.”
Ripple beweert dat de exchanges en gerelateerde entiteiten onderworpen zijn aan zijn nieuwe motie. De motie betreft “het bezitten van unieke documenten en informatie” met betrekking tot Ripple’s juridische strijd met de SEC. Met name betrekking tot “het proces waarmee transacties in XRP werden uitgevoerd. Naar verluidt zijn die uitgevoerd door de individuele gedaagden op buitenlandse digitale handelsplatforms voor activa.
De SEC wijzigde in februari haar klacht tegen Ripple en de leidinggevenden van het bedrijf. Ze beweerde dat hun verkoop van XRP de prijs van de crypto activa onderdrukte. De klacht beschuldigt Garlinghouse en Larsen ook van het misleiden van openbare investeerders. Aangezien Garlinghouse herhaaldelijk beweerde dat hij “zeer long” was op XRP tijdens zijn verkoop van miljarden dollars aan XRP. De indiening komt slechts enkele dagen nadat er een aanzienlijke klap werd toegebracht in de zaak van de SEC tegen Ripple. De rechtbank wees namelijk het bod van de SEC af om toegang te krijgen tot communicatie tussen Ripple en zijn juridisch adviseur.